CHICO


Heb in mijn leven maar één zigeuner van nabij gekend … Chico …

Was een eenzame, zwervende gitaarspeler en zanger. Sprak Frans met een heel lijzige stem. Als ie een zin van tien woorden uitsprak, moest je na het beginwoord een uur wachten op het eindwoord. Heb hem voor het eerst ontmoet bij een bevriende kunstcriticus. Om de zoveel maanden logeerde Chico bij mijn vriend. De mensen smaalden:

« Wat? Laat jij dat tuig binnen? Op een dag zal ie er vanonder trekken met jouw hele hebben en houwen. »

« Wat? repliceerde de kunstcriticus — als Chico weg is hé, ligt er altijd iets meer dan toen hij binnenkwam! »

Chico had zo de gewoonte om onverwacht en zonder afscheid te nemen de wijde wereld in te trekken. Maar hij legde wel altijd een afscheidsgeschenk op de keukentafel. Ook liet hij een paar kledingstukken achter. Ten teken dat hij hoopte zijn gastheer weer te zien.

Toen hij nog een kind was, had Chico de gitaar van zijn vader gegapt; en was er mee naar bed getrokken. Daar lag ie dan heel gelukkig naast die gitaar alsof het een leuk meisje was. Helaas merkte vader de schaking op. En de arme Chico werd bont en blauw geslagen. Een gitaar heeft weliswaar de aantrekkelijke vormen van een vrouw. Maar … jaloers omwille van een gitaar!?

In de stad trok Chico van café naar café om voor de kost zijn liedjes te zingen. Op een avond heb ik hem op zo'n kroegtocht vergezeld. Chico was een beetje zatter dan naar gewoonte en had weinig succes. Of ie vals zong weet ik niet meer … was ook een beetje zatter dan naar gewoonte … Herinner me hoe hij in Den Artist uitgelachen werd. Door een medische psychologe die dronken aan de toog zat …
In het eerst volgende café wou Chico niet eens meer zingen. Toch werd hij uitgelachen … om zijn vreemd uiterlijk. Door een Vlaamse Italiaan die dronken aan de toog zat …

Moet van het goede teveel geweest zijn. Chico veerde recht en trok een mes. Ik greep zijn arm en vermaande:

« Chico! Tu n'es pas fou, non!? »

Hij kalmeerde en ging weer zitten. Om even later weer op te staan. Drukte me de hand, glimlachte meewarig en verliet met gebogen hoofd het café.

Heb hem nooit meer weergezien …


© Gilbert Voeten 2002

Terug naar Verhalen