«Weet je wie er dood is?» vroeg Fons.

«Nee,» zei Danny terwijl hij een lok van Fons’ haardos afknipte.

«Benjamin Verhoeven.»

«’t Is geen waar!» riep Danny uit. Van alteratie liet hij bijna de schaar uit zijn hand glippen.

«Ja jongen. Ik kom het zopas te vernemen van zijn broer.»

«Zo jong zeg!»

«Tja! De doden! Zijn ze ouder dan wij dan vegen we daar vierkantig ons kloten aan. Maar zijn ze van ons bouwjaar dan slikken we toch wel even.»

«Maar hoe … aan wat is Benjamin gestorven?»

«Chemische intoxicatie naar het schijnt. Het wordt als een beroepsongeval beschouwd.»

«Alcoholen zijn ook chemie. Hij zal zich wel dood gezopen hebben» schamperde Danny. Luid genoeg opdat zijn patron het goed zou horen.

Marcel Stacke die net een klant naar de uitgang begeleidde, schrok op en keek verontwaardigd in de richting van Danny.

Hoor die cynicus bezig. Niks is hem heilig. Zelfs de dood niet. Georges heeft me daar ook met iets opgescheept. Ik had die snotneus de wind van voor moeten geven de dag dat hij zich kwam presenteren. Georges of geen Georges. Van Iris kreeg ie gelukkig wel een blauwtje. Wat dacht dat baasje wel? Vrijen met de dochter van zijn baas. Hoelang heb ik dat Pietje Enetand al aan mijn been? ’t Lijkt wel een eeuwigheid. Gelukkig komt daar nu gauw een einde aan.

«Tiens! Hoe gaat het nog met uw dochter?» vroeg de klant aan Marcel.

«Goed! Ze trouwt volgende maand.»

«Ach zo! En wie is de gelukkige?»

«Een jongen uit Brugge. Hij is ingenieur bij de NMBS.»

«Ingenieur rijmt op coiffeur,» merkte de klant lachend op.

«Ja. Ne mens moet vooruit in het leven,» zei Marcel heel serieus. Hij wendde zich tot Danny:

«Zeg Pietje Enetand! Ben naar overkanten. Als er klanten komen, hoef je maar te roepen.»

Even later zagen de kappersknecht en zijn klant hoe coiffeur Marcel de straat overstak en in café Westhinder verdween.

«De ouwe zuiplap!» gromde Danny.

«Hij schijnt jou niet in het hart te dragen.»

«Nee! Ik vraag me af waarom.»

«Zeg Pietje Enetand …» begon Fons.

«Begin jij nu ook al!»

«… hoelang ben jij hier al in dienst?» ging Fons onverstoorbaar verder.

«Een jaar of wat. ’t Lijkt wel een eeuwigheid. Gelukkig komt daar nu gauw een einde aan.»

«Ha! Ontslag genomen of … gekregen?»

«Gekregen. ’t Is te zeggen: de baas sluit zijn zaak. Is vennoot geworden van zijn broer die een wijnhandel begint. Wijnhandel! Past heel goed bij die ouwe zuiplap hé?»

«Dus ontmoeten we elkaar weldra aan de dop?» riep Fons lachend uit.

«Nee! Ik heb gelukkig een job gevonden bij de NMBS


Terug naar dagdroom

<