Twee heren ontmoeten elkaar op de zeedijk van Oostende. Ze drukken elkaar de hand en vervolgen samen hun weg.
Dag mijnheer Hacke. Hoe gaat het met u?
Met mij gaat het heel goed. En met u mijnheer Stacke?
Kalmpjes. Met pensioen hé? En nu ik mijn arme vrouw verloren heb …
Prachtweertje vandaag, nietwaar?
Absoluut. En dat zo laat in het najaar.
Hebben we wel verdiend na zo’n rotzomer, vindt u niet?
Absoluut. Maar wat ik vragen wou: bent u nog altijd voyageur in parfum?
Nog altijd, mijnheer Stacke.
Godverdomme! Wat zijn we vormelijk vandaag! Vroeger placht je mij met Marcel aan te spreken. Remember?
Ja! Dat was de goeie tijd.
Zeg dat wel, mijn jongen. Ik zie jou nog altijd voor me Danny: die eerste dag toen je kwam solliciteren. Je viel meteen in mijn smaak. "Jong en onervaren," dacht ik, "maar dat wordt ne goeie coiffeur. En je bent een goeie coiffeur geworden! Daarom heb ik ook nooit heel goed begrepen waarom jij de kappersstiel vaarwel gezegd hebt.
Ja. Hoe gaat dat hé? Maar hoe gaat het nog met de dochter? Met Iris?
O Iris? Die hokt nu samen met een vriendin. Ik heb maar één dochter en die loopt toch wel langs de verkeerde kant van de straat, zeker!
Niemand heeft zichzelf gemaakt, Marcel. Iedereen loopt met een seksueel probleem rond. En er zijn nu eenmaal drie oplossingen: hetero, homo en auto.
Auto?
Self Service. Je dacht toch zeker niet aan seks in de auto?
Ik zal jou een geheimpje vertellen, Danny. Toen jij nog bij me werkte en in het weekend regelmatig met Iris op de zwier trok, had ik meermaals een dagdroom. Je zou met Iris trouwen en mij later opvolgen in de zaak.
Tja! Dromen zijn bedrog hé? Vooral dagdromen komen nooit uit. Toen mijn schoonbroer, die handelsreiziger is, op meeslepende wijze al zijn leuke avontuurtjes op de baan vertelde, had ik achteraf ook een dagdroom. Ik zag mij als een avontuurlijke Don Quijote. Stelde het mij natuurlijk mooier voor dan het in werkelijkheid is. En toen mijn zwager mij een job als handelsreiziger voorstelde, nam ik ontslag bij jou. Zo ben ik op de baan gesukkeld.
Hoor ik daar teleurstelling?
Ja en nee …
Elk klaagt in zijne stiel hé? Hé! De Vlaanderenstraat. Ik moet hier inslaan. En u?
Verschoning, mijnheer Stacke! Maar ik loop rechtdoor.
Tot genoegen, mijnheer Hacke. Ik was heel blij u nog eens ontmoet te mogen hebben.
Het genoegen was insgelijks. Tot ziens, mijnheer Stacke.