Ben gisteren naar een feest geweest …
Ik stond aan de toog van café Westhinder, bezopen en heel triestig — Els had mij zopas de bons gegeven — toen Danny binnenkwam. Ook al bezopen en heel triestig. Na mij nogal nors begroet te hebben, bestelde hij een pint. De arme jongen keek werkelijk heel triestig.
«Ook de bons gekregen?» vroeg ik.
«Ja!»
«Bah die vrouwen.»
«Het was geen vrouw maar een man die mij de zak gaf.»
«O!» zei ik. Danny schoot in de lach.
«Nee! Het is niet zoals jij je verbeeldt. Vandaag ben ik bij coiffeur Marcel gaan solliciteren, en heb de wind van voren gekregen.»
«O!» zei ik.
Het moet zowat een maand later geweest zijn dat ik weeral bezopen aan de toog van de Westhinder stond toen Danny binnen kwam. Nuchter en lachend.
«Zeg weet je nog die baas die mij de wind van voren gaf?»
«Coiffeur Marcel?»
«Ja! Ik ben nu met zijn dochter verloofd.»
«O?» zei ik.
«Echt. Je had de ouwe baas zijn smoel moeten zien toen Iris met mij in huis kwam vallen. Eerst was ie een beetje verlegen maar achteraf heel vriendelijk. Dat ie me de wind van voren gaf, komt doordat hij weldra kapt met de kappersstiel en op zijn renten gaat leven. Maar ik blijk wel in zijn smaak te vallen.»
«En voor wanneer is de trouwdag?» vroeg ik.
«Tja! Dat zal niet voor morgen zijn. Iris gaat volgend jaar aan de unief studeren.»
«Zij studeren, jij werken?»
«Nee! Ik ga ook studeren.»
«O?» zei ik.
«Georges Dumarest, een vriend van mijn vader, wil alle studeerkosten op zich nemen. Verlovingscadeau zegt ie.»
«O!» zei ik.
Danny en zijn verloofde zijn met vrucht afgestudeerd. Beiden hebben nu een baantje als taalleraar in het onderwijs.
Ben gisteren naar een feest geweest … de trouwpartij van Danny en Iris.