Tussen de twee
golfbrekers in liggen het strand en de zee. In de verte een eenzame
boei dobberend op de baren. De zee is kalm, kleine golven, wit als sperma,
breken op het strand. Links glinstert het water als klatergoud. De zon
staat nog hoog aan de hemel. Rechts hult de zee zich in sombere soberheid.
Statig vaart de mailboot de havengeul in. Georges Dumarest wendt zich van
dit zeegezicht af. |