Index

De dag dat de keizer hoffelijk mijn tranen droogde
-Een kennismaking met de Japanse literatuur.

Inhoud:

Inleiding Japanse Literatuur
Het hoofdkussenboek van Sei Shonagon
Basho Matshuo
Mishima Yukio
Tanizaki Junichiro
Kawabata Yasunari
Osamu Dazai
Kenzaburo Oë
Yoshimoto Banana

Inleiding Japanse Literatuur

De haiku is waarschijnlijk Japans bekendste literaire produkt. Deze dichtvorm, bestaande uit drie regels met in totaal zeventien lettergrepen, wordt ook in het Westen beoefend. De haiku wordt meestal verbonden aan de naam Basho,die wordt gezien als de grootste dichter in dit genre. Een ander typisch Japans genre is het no-theater. Dit heeft vaak historische gebeurtenissen als onderwerp. De opvoering van deze klassieke dramavorm is zeer gestileerd; er wordt gebruik gemaakt van maskers en overdadige kostuums.

De hoge mate van stilering is een terugkerend kenmerk in de Japanse literatuur, zowel in de klassieke als in de moderne werken. Dit is niet zo verwonderlijk omdat stilering diepgeworteld is in de Japanse maatschappij. Denk bijvoorbeeld maar aan de Bonzai-boompjes. Deze stilering is in te passen in de sfeer van het Boeddhisme, de belangrijkste godsdienst in Japan. Thematisch heeft het Boeddhisme ook invloed. Spiritualiteit speelt namelijk een veel grotere rol dan in de Westerse literatuur. Je zou kunnen zeggen dat in de Japanse literatuur intellectualisme en spiritualiteit elkaar niet uitsluiten. Een ander verschil met de Westerse literatuur is de behandeling van emoties. Emoties komen sterker naar voren en zijn verfijnder. Daarbij is het overbrengen van emoties soms belangrijker dan het vertellen van een verhaal.

De Japanse literatuurgeschiedenis wordt niet ingedeeld in stromingen zoals het modernisme en het existentialisme, zoals we in het Westen gewend zijn, maar in geschiedkundige perioden. Belangrijke perioden zijn de Heian (794-1185) en de Showa (1926-1988). In de Heian-periode zijn de belangrijkste klassieken uit de Japanse literatuur verschenen. Het was een tijd van grote literaire bloei, die voornamelijk werd veroorzaakt door romans en dagboeken van vrouwelijke auteurs. Het verhaal van Genji (Genji monogatari) geschreven in het begin van de elfde eeuw door de hofdame Murasaki Shikibu, wordt beschouwd als het grootste meesterwerk van de Japanse literatuur. Uit dezelfde periode is Het hoofkussenboek van Sei Shonagon. Dit dagboek heeft de Australische regisseur Peter Greenaway in 1996 nog geïnspireerd tot zijn film The Pillowbook.

De belangrijkste schrijvers uit de Showaperiode zijn: Junichiro Tanizaki (1886-1965), Yasunari Kawabata (1899-1972) en Yukio Mishima (1925-1970). Deze schrijvers gelden als de 'grote drie' van de naoorlogse Japanse literatuur en worden ook in het Westen gelezen. Dit laatste geldt ook voor een aantal schrijvers uit het huidige Japan. Nobelprijswinnaar Kenzaburo (1935)is een van hen. Andere bekende en populaire schrijvers zijn Osamu Dazai(1909-1948)en Banana Yoshimoto.(1964).Het is overigens belangrijk om te weten dat bij Japanse namen de achternaam vóór de voornaam wordt geschreven. Voor de duidelijkheid is hier echter gebruik gemaakt van de in het Westen gebruikelijke schrijfwijze.

terug

Het hoofdkussenboek van Sei Shõnagon (~996 na Chr)

Sei Shõnagon is de pseudoniem van Kiyowara Nagiko. Zij was een hofdame van keizerin Sadako. Het is geschreven in de periode van Heian-tijdperk waarin grote hoeveelheden door vrouwen in de landstaal geschreven literatuur was. Shonagons werk sluit aan bij die van haar colllega's -voorliefde voor pracht en praal, mengsel naiviteit en wereldwijsheid. Het is echter afwijkend in haar honende opmerkingen over lagere standen, (b.v. een bron van irritatie: arme mensen met vulgaire trekjes ,huisvrouwen uit de lagere stand gedragen zich of ze alles weten, arrograntie van 'gepormoveerden', veel nadruk op vershcil in stand) adoratie van keizerlijke familie en wedijver met mannen ook al waren deze soms hoger geplaatst.(vooral ook mbt poezie). Het hoofdkussenboek van Sei Shonagon is het enige overgeleverde werk in zijn soort. De Japanse titel Makura no Sõshi is waarschijnlijk een algemeen gebruikelijke benaming voor een informeel notitieboek dat mannen en vrouwen bijhielden in hun slaapvertrek en die zij bewaarden in hun houten hoofdsteun. De indruk bestaat dat dit een typisch Japans verschijnsel is (i.t.t de vele andere culturele uitingen die uit China waren overgenomen). Het is een voorloper van het genre zuihitsu ('losse notities'). De structuur van het werk is onsamenhangend en verwarrend, niet chronologische geschikt. Het werk bevat o.a. Natuurbeschrijvingen, dagboeknotities, karakterschetsen en anekdoten.

terug

Basho Matsuo

Basho Matsuo (1644-1694) wordt gezien als de grootste haikudichter van Japan. Hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van het genre. Basho maakte al vroeg naam als dichter. Dit is bijzonder want de haiku was een veelbeoefend genre en het was voor beginnende dichters moeilijk iets gepubliceerd te krijgen. Later in zijn leven verdiepte hij zich in het zenboeddhisme en de Chinese literatuur. Een belangrijk thema in zijn werk is de harmonie tussen mens en natuur. Basho was in zijn eigen tijd al een idool en ontmoette op zijn reizen vele bewonderaars. Het is aan hen te danken dat er zoveel informatie over Basho beschikbaar is: zij tekenden alles op wat hij zei of deed. De invloed van Basho op latere haikudichters is heel erg groot. Hij is nog steeds bijzonder populair en zijn technieken worden ook door hedendaagse haikudichters nog gebruikt.

Een voorbeeld van zijn werk is: 'De smalle weg naar het Hoge Noorden'. Deze bundel bevat vijf verhalen en zijn verslagen van de reizen die Basho door het zeventiende-eeuwse Japan maakte. Hij maakte deze reizen om inspiratie op te doen voor zijn haiku's. Onderweg beschrijft Basho vooral de natuur, maar tussen de regels door wordt veel duidelijk over de Japanse samenleving in die tijd. Het 'hoge Noorden' in de titel betekent in het Japans ook het innerlijk en geeft dus aan dat het hier ook om een spirituele reis gaat. De verhalen geven een heel goed beeld van de manier waarop de haiku's tot stand komen. Gebeurtenissen en ideeën die in het verhaal beschreven worden, komen terug in de haiku's, die ook opgenomen zijn.

terug

Mishima Yukio

Mishima Yukio (1925-1970) is een de grootste maar ook meest controversiële schrijvers van Japan. Zijn werk staat hoog aangeschreven, ook in het Westen. Mishima's opvattingen en gedrag riepen echter veel weerstand op. Vanuit een geromantiseerd beeld van de oude samoerais (zwaardvechters in dienst van een adellijke familie of de keizer. Eer en rituelen speelden een grote rol bij samoerais) hekelde hij het morele verval van het huidige Japan en pleitte hij voor de terugkeer van een sterke keizer. Mishima richtte ook zijn eigen privé-leger op. Met een aantal leden van dit leger bestormde hij in 1970 het hoofdkwartier van het Japanse verdedigingsleger. Daar hield hij een toespraak waarin hij zijn standpunten nog een keer uiteenzette en pleegde vervolgens publiekelijk zelfmoord. Dezelfde dag had hij het manuscript ingeleverd voor het laatste deel van zijn vierdelig meesterwerk De zee der vruchtbaarheid (hojo no umi). Thema's in zijn werk zijn o.a. de oppositie tussen lichaam en geest, het boeddhisme, schoonheid en kracht, zelfmoord, isolement en de liefde. Dit laatste thema is bij Mishima erg veelzijdig en omvat ook homoseksualiteit, voyeurisme en loyaliteit.

'Het Gouden paviljoen' wordt als een van Mishima's beste werken beschouwd, vooral vanwege de complexe psychologische diepgang. Het is ook een van de bekendste en meest gelezen romans van Mishima. Het gouden paviljoen verscheen overigens eerst in afleveringen in een tijdschrift, zoals in Japan gebruikelijk is. De plot van het werk is gebaseerd op een nieuwsfeit. In 1950 brandt het Gouden Paviljoen af. Dit was een van de gebouwen van een beroemde Boeddhistische tempel in Kyoto. Het werd beschouwd als het symbool voor Japans rijke verleden. Het was een grote schok dat deze brand moedwillig aangestoken bleek te zijn door een jonge monnik van de tempel waar het Gouden Paviljoen toe behoorde. Mishima heeft voor zijn roman 'Het gouden paviljoen' (Kinkakuji) gebruik gemaakt van deze gebeurtenis. Ook heeft hij allerlei details overgenomen als het uiterlijk van de dader en het feit dat hij stotterde. De motieven van de jongen neemt hij niet over. Bij Mishima is de monnik niet vervuld van haat maar van schoonheid. Hij voelt zich aangetrokken door de schoonheid van het paviljoen, maar raakt er zo door geobsedeerd dat hij het idee krijgt dat het paviljoen hem belemmert in het leven. Uiteindelijk besluit hij dat de tempel vernietigd moet worden. Hij is vastbesloten hier persoonlijk voor te zorgen. Dit lukt uiteindelijk. Na de door hem gestichte brand blijft er weinig over van de tempel. Het bijzondere aan de roman is dat het paviljoen een actieve rol lijkt te spelen. Als lezer word je zodanig meegetrokken in de obsessie van de monnik dat je hem bijna gelijk gaat geven en het paviljoen allerlei menselijke eigenschappen gaat toeschrijven. Het fragment beschrijft het eerste bezoek van de monnik aan de tempel en zijn teleurstelling bij aankomst. Hij blijkt het 'allermooiste op aarde' zelfs lelijk te vinden. Als hij weer thuis is, wordt de tempel in zijn herinnering weer steeds mooier. Hiermee wordt de basis gelegd voor zijn latere obsessie.

terug

Tanizaki Junichiro

Tanizaki Junichiro (1886-1965) wordt samen met Mishima en Kawabata tot de 'grote drie' van de naoorlogse Japanse literatuur gerekend. De nadruk in zijn werk ligt op de psychologie van de personages en het spel tussen man en vrouw. Bekende werken zijn Dagboek van een oude dwaas en De Sleutel. Dit laatste werk werd in een toneelversie recentelijk nog opgevoerd door het Ro(tterdams) Theater.

terug

Kawabata Yasunari

Kawabata Yasunari (1899-1972) was in 1968 de eerste Japanse Nobelprijswinnaar voor de literatuur. In zijn werk speelt de relatie tussen mens en natuur een grote rol. De personages zijn vaak geïsoleerd en zijn psychologisch zeer complex opgebouwd. Kawabata pleegde in 1972 zelfmoord. Hij schreef o.a. Sneeuwland, De schone slaapsters en Duizend kraanvogels.

terug

Osamu Dazai

Osamu Dazai (1909-1948)behoort tot de generatie van Mishima, Kawabata en Tanizaki. Hij was echter een enfant terrible die geen aansluiting vond bij de gevestigde orde. Hij had en heeft de status van cultheld. In 1948 pleegde hij samen met zijn minnares zelfmoord. Deze en andere sensationele gegevens uit zijn leven krijgen vaak meer aandacht dan zijn werk. Ten onrechte, zijn Zelfportretten bijvoorbeeld, is zeer de moeite waard.

terug

Kenzaburo Oë

Kenzaburo Oë (1935) kreeg in 1994 de nobelprijs voor de literatuur. In eigen land is ondanks zijn populariteit omstreden. Oë gaat in zijn werk politiek gevoelige thema's namelijke niet uit de weg. Zo zijn het einde van de Tweede wereldoorlog en de rol van de keizer belangrijke thema's in De dag dat de keizer hoffelijk mijn tranen droogde. In Seventeen (hier is naar ik weet geen nederlandse vertaling van) laat Oë zijn fantasie los op de waargebeurde moord van een zeventien-jarige jongen op de voorzitter van de Japanse socialistische partij en zijn zelfmoord in de gevangenis. Seventeen bevat alleen de voorgeschiedenis. Bij Oë is hij geen rechtse held maar een zielige eenzame jongen die dwangmatig masturbeert. Dit leverde woedende reacties op, met name uit het rechtse kamp. De reacties waren nog heftiger bij het vervolg en Oë besloot dat deze niet meer uitgegeven mocht worden. Kenzaburo Oë is geen politiek activist maar een schrijver die geen enkel onderwerp uit de weg gaat. Hij legt mensen en culturen onder een microscoop en beschrijft dit meedogenloos. Daarnaast heeft Oë bijzondere literaire kwaliteiten en psychologische inzicht. Andere werken zijn o.a. het eigen lot en de verhalenbundel De hoogmoedige doden.

terug

Yoshimoto Banana

Yoshimoto Banana (1964) is een populaire schrijfster, zowel in Japan als daarbuiten. Ze werd vooral bekend met haar romans Kitchen en N.P. Mede door haar verblijf in Londen is ze sterk beïnvloed door de Westerse literatuur, met name die van het postmodernisme. Deze invloed vermengt Yoshimoto met typisch Japanse elementen als spiritualiteit en een zeer romantisch liefdesideaal.

'Newlywed' is een van de vijf verhalen in de bundel Lizard (Tokage 1993). Net als in de overige verhalen speelt het lot een grote rol in Newlywed. Yoshimoto probeert in de verhalen in Lizard te onderzoeken welke factoren bepalend zijn voor het leven en op welke manier mensen deze proberen te beïnvloeden. Oorspronkelijk verscheen het verhaal als een serie geïllustreerde posters in Japanse treinen. 'Newlywed' is een lichtelijk surrealistisch verhaal, waarin het lot van een pasgetrouwde man wordt bepaald door een oude zwerver die plotseling verandert in een zeer mooie vrouw.

terug