Het netwerk in de narratologie: Universum [A] text that would absorb all possible worlds within the boundaries of TAW [textual actual world]. In the semantic universe of this text, the center would be everywhere and the circumference nowhere, since the domain of the non-actual would be drained of its substance. (Ryan, 1991: 41)Ryan acht het bovenstaande onschrijfbare fictie, maar in hyperfictie is het theoretisch mogelijk. Praktische bezwaren maken de verwezenlijking ervan vrijwel onmogelijk, maar als ideaalmodel is het wel toepasbaar. Het verschil met conventionele verhalen wordt duidelijk met behulp van het concept 'tekstueel universum' dat Ryan definieert als het totaal aan werelden dat door de tekst geprojecteerd wordt. Iedere tekst projecteert verschillende werelden, onder andere rond de verschillende personages. Ryan stelt dat er altijd een centrum is, de 'textual actual world (TAW)', die geldt als de werkelijke wereld van de tekst (ibid. pp.24-29). Hyperfictie genereert echter verschillende TAW's, op basis van de keuzen van de lezer. Net als in het citaat is er geen stabiel centrum en geen afgebakend domein van het non-actuele. Beide kunnen in hyperfictie per lezing verschillen, maar ook binnen dezelfde lezing. * Deze eigenschappen komen voort uit de netwerkeigenschap van hypertekst. Het maakt van hyperfictie een universum aan mogelijke werelden, waarvan de lezer beslist welke tijdens zijn of haar lezing verwezenlijkt worden. Op deze manier expliciteert hyperfictie de constructie van het tekstuele universum. Het laat zien op welke keuzen werelden gebaseerd zijn, maakt deze keuzen expliciet en laat de uiteindelijke beslissing over aan de lezer. Een schrijver die gebruikmaakt van een schriftelijke vorm zal moeten kiezen of hij de protagonist naar de bar laat gaan of thuis laat blijven. Kendall noemt dit het opofferen van aantrekkelijke mogelijkheden voor "the greatest common good" ( Kendall, 1997:2). In hyperfictie kan de schrijver de keuze tussen verschillende elkaar uitsluitende opties aan de lezer overlaten. Natuurlijk gebruikt ook hyperfictie maar een klein deel van alle mogelijke opties, maar zij presenteert de verschillende opties als gelijkwaardig. Ook dit is mogelijk door de netwerkeigenschap van hypertekst, waarmee vertakkingen en verbanden in een niet-hiërarchische structuur kunnen worden vormgegeven. Het tekstuele universum omvat alle mogelijke werelden die de hyperfictie projecteert. Dit universum kan contradicties bevatten, bijvoorbeeld bij elkaar uitsluitende opties. In schriftelijke literatuur komt dit alleen voor bij wat Doležel 'onmogelijke werelden' noemt. Zoals gezegd moet een schrijver in dat geval namelijk kiezen tussen verschillende opties. Als hij of zij dit niet doet, zijn tegenstrijdige feiten tegelijkertijd waar en onstaat er een onmogelijke wereld. In een hyperfictie kan een schrijver bij een kruispunt verschillende mogelijke werelden aanbieden. Deze werelden kunnen elkaar uitsluiten, maar er onstaat alleen een onmogelijke wereld als beide op hetzelfde moment geactiveerd worden. Dit is echter meestal niet het geval, de structuur van hypertekst is er op gebaseerd dat meerdere links niet tegelijkertijd aangeklikt kunnen worden. In het algemeen wordt er dus maar één mogelijke wereld geactiveerd. * Als deze wereld contradicties bevat, ontstaat er wel een onmogelijke wereld. |