Voorwoord

Een aantal jaar geleden ontdekte ik bij toeval dat er ook digitale varianten van literatuur bestaan. Een van deze varianten en naar mijn idee de meest interessante is hyperfictie. Hierbij laten schrijvers zich leiden door de eigenschappen van hypertekst en internet. Dit vond ik als student literatuurwetenschap erg interessant. Het lag dan ook redelijk voor de hand om mijn scriptie daarover te schrijven. Dit is de html-versie van deze scriptie. Deze versie past eigenlijk veel beter bij het onderwerp, omdat een aantal eigenschappen nu terug te vinden zijn in de scriptie zelf.

Het grootste verschil tussen de papieren versie en de html-versie is ook in dit geval de structuur en het gebruik van links. De navigatiebalk aan de linkerkant geeft een overzicht van de belangrijkste onderwerpen. De scriptie heeft drie delen: de eigenschappen van hypertekst, narratieve kenmerken van hyperfictie en de bespreking van een hyperfictie. Hiervoor heb ik verschillende kleuren gebruikt als achtergrond van de tekst, die ook in de navigatiebalk terug te vinden zijn. Voor de duidelijkheid heb ik ook een kleurverschil gebruikt tussen interne links, die verwijzen naar onderdelen van de scriptie en externe links, die verwijzen naar artikelen en hyperficties op internet. Noten zijn met een * aangeven.

Er zijn verschillende manieren om te navigeren. Naast de genoemde navigaitebalk is het mogelijk de scriptie in de oorspronkelijke volgorde te lezen, door steeds de bovenste link onderaan de tekst te kiezen. Er staan vaak ook andere opties, en ook binnen de tekst zijn soms andere interne links te vinden. De links bovenaan de tekst geven de voorafgaande pagina en eventueel pagina's met 'eerdere' informatie over het desbetreffende onderwerp.

De hyperficties en een deel van de secundaire literatuur zijn afkomstig van internet. Dit heeft als gevolg dat een scriptie als deze nooit up-to-date is: artikelen en hyperficties kunnen veranderd, uitgebreid of verwijderd worden. De bronvermelding is dus minder stabiel dan bij schriftelijke werken. Bij deze bronnen vermeld ik de specifieke pagina waar het citaat te vinden is. * Als het om lange artikelen op één pagina gaat, heb ik paginanummers gebruikt die verwijzen naar een uitgeprinte versie op A4. Dit geeft in ieder geval een indicatie van de plaats van het citaat. Als een citaat links bevat, zijn deze aangegeven door onderstreping. Een laatste gevolg betreft de jaartallen van de bronnen: deze ontbreken in een aantal gevallen. Als het om afgeronde artikelen of hyperficties leek te gaan heb ik de constructie 199? gebruikt, als duidelijk was dat het in ieder geval in de jaren '90 gepubliceerd is, dit kan eventueel ook 2000 zijn. Bij lopende projecten, dit zijn meestal hyperficties, heb ik geen jaartal vermeld.

Carolien van den Bos

  • inleiding