• voorwoord

    Inleiding

    I must open the little trap-door and let out the linked phrases in which I run together no matter what happens, so that instead of incoherence there is perceived a wandering thread, lightly joining one thing to another. (Virginia Woolf, The Waves, p. 33)
    Bernard, het personage dat deze gedachte uitspreekt in The Waves, zou zich waarschijnlijk goed kunnen vinden in de vertelvorm die ik in deze scriptie zal bespreken. Hyperfictie * is een digitale vertelvorm die bestaat uit losse teksten die via links met elkaar verbonden zijn. Lezers kunnen in de meeste gevallen kiezen tussen verschillende links. Hiermee hebben zij invloed op de volgorde waarin zij het verhaal lezen. Deze mogelijkheid heeft vele consequenties voor de structuur van het verhaal. Zo zijn lineariteit en temporele ordening, twee eigenschappen die in het schriftelijk medium veelvuldig voorkomen, in een hyperfictie lastig te verwezenlijken. Een ander verschil is de mogelijkheid om in een hyperfictie naast tekst ook beeld en geluid op te nemen. Tegelijkertijd bezitten hyperficties voldoende overeenkomsten met eerdere vertelvormen om ze als een verhaal te kunnen herkennen. Om deze reden zal ik een poging doen hyperfictie te bespreken met behulp van de narratologie. Een van de vragen hierbij is welke invloed hypertekst, het medium dat hyperfictie gebruikt, uitoefent op het verhaal. Een tweede vraag is welke implicaties de toepassing van de narratologie op een afwijkende vertelvorm als hyperfictie kan hebben voor de narratologie. Tot slot is er de vraag of hyperfictie literaire potentie heeft.

    Narratologie?

    De narratologie is het onderdeel van de literatuurwetenschap waar men zich bezighoudt met het onderzoeken van de structuur van verhalen. Deze omschrijving lijkt probleemloos, maar in de praktijk roept alleen al het woord 'narratologie' de nodige weerstand op. Vooral het achtervoegsel -ologie lijkt de oorzaak te zijn van deze allergische reactie (Chatman, 1979: 9). De zware aanvallen van poststructuralisten en deconstructivisten hebben het vakgebied een slechte naam bezorgd. Desondanks zijn er naar mijn mening een aantal goede redenen om toch gebruik te maken van de narratologie. Ten eerste is het al eerder succesvol toegepast op andere fenomenen dan schriftelijke verhalen. Vooral film is opgepakt als onderzoeksobject,* maar ook bijvoorbeeld strips en reclame-uitingen zijn narratologisch onderzocht. Dit maakt het mogelijk de narratologie als een mediumonafhankelijke theorie te beschouwen, waarmee ook een afwijkende vertelvorm als hyperfictie te onderzoeken is.

    Ten tweede zijn er een aantal recente ontwikkelingen in de narratologie die het mogelijk maken de sterke kanten van het vakgebied te gebruiken zonder te vervallen in de claims die zo zwaar bekritiseerd werden door met name poststructuralisten en deconstructivisten.* Een voorbeeld van zo'n ontwikkeling is de 'possible worlds' theorie. Hiermee kunnen individuele werken geanalyseerd worden, op basis van een reconstructie van de 'werelden' die zij projecteren. Er wordt dus van specifieke werken uitgegaan en niet van een autonome narratieve logica. Dit laatste was een van de zwaarste kritiekpunten op het structuralisme (Ronen, 1990: 833),* de stroming die lange tijd dominant was in de narratologie. Een tweede aanpassing is het inzicht dat een objectieve en definitieve analyse van een fictioneel werk niet mogelijk is. Er wordt niet meer gestreefd naar standaardisatie, maar juist naar het laten zien van de verschillen tussen teksten en lezers. Tegelijkertijd kunnen deze verschillen alleen aan het licht komen als men gebruikt maakt van hetzelfde vocabulaire (Currie, 1998:14). De narratologie levert deze vocabulaire:

    [D]espite the diversification, fracturing and deconstruction of literary studies, narratology is a common resource, a finite set of terms and concepts which can be deployed by critics with very different interests. (ibid., p. 135)
    Deze 'gemeenschappelijke bron' bestaat uit onderdelen van verschillende theorieën. Op deze manier zal ik gebruik maken van de narratologie. Voor de analyse * van de narratieve aspecten van hyperfictie zal ik dan ook, afhankelijk van het onderwerp, gebruik maken van verschillende theorieën. Deze zullen variëren van een meer structuralistische aanpak, tot de 'possible worlds' theorie en het poststructuralisme.

    Doelstellingen

    Misschien zijn we wel in staat om bestaande disciplines als narratologie [...] te herdefiniëren, omdat we menen dat ook hyperfiction en andere digitale cultuuruitingen behoren tot de domeinen waarop deze disciplines zich bewegen. Woord en beeld zijn in beweging. Vanwege de digitalisering zullen literatuur- en filmwetenschap moeten volgen. (Van Driel, 1997)
    Hyperfictie is zoals gezegd een relatief recente vertelvorm, die sterk afwijkt van eerdere vertelvormen. In deze scriptie wil ik een begin maken met het beantwoorden van allerlei vragen die deze afwijkingen oproepen. Daarnaast is het mogelijk dat het gebruik van de narratologie bij de bespreking van hyperfictie, inzichten oplevert in de narratologie zelf. De ongebruikelijke vorm van hyperfictie is namelijk een toetsing van de reikwijdte van narratologische concepten. Eventuele aanpassing van deze concepten maakt het wellicht mogelijk een bijdrage te leveren aan een vergroting van deze reikwijdte en daarmee aan de in het citaat genoemde digitalisering van het vakgebied.

    Afbakening van het onderzoeksgebied

    De term hyperfictie is in principe toepasbaar op alle fictionele elektronische teksten. Om deze reden heb ik een aantal beperkingen gebruikt. De eerste beperking is dat ik mij zal richten op hyperficties op het world wide web (www). Dit sluit met name werken op cd-rom en diskette uit. Het heeft als voordeel dat alle besproken werken dezelfde technologische basis hebben. Een andere beperking is dat de hyperfictie speciaal voor het www gemaakt moet zijn: gedigitaliseerde schriftelijke werken zullen niet besproken worden. De structuur van deze werken is namelijk gebaseerd op het schriftelijke medium en deze verandert over het algemeen niet door digitalisering: er worden hooguit andere verbanden gelegd.

    Bij de hyperficties die ik zal bespreken moet het gebruik van hypertekst invloed hebben op het verhaal. De dominantie van taal is de laatste voorwaarde. Dit betekent de uitsluiting van multimediaprojecten waarbij beeld en/ of geluid een even grote (of grotere) bijdrage leveren aan de betekenis van het verhaal, als taal. Deze projecten roepen namelijk andere vragen op, in het bijzonder over het samenspel tussen de verschillende media. Bij de samenstelling van de lijst heb ik verder nog gestreefd naar het opnemen van zoveel mogelijk verschillende soorten hyperficties. Hiermee hoop ik een beeld te kunnen geven van de vele vormen die een hyperfictie kan aannemen.Daarnaast heb gekozen voor hyperficties die een zekere bekendheid hebben, bijvoorbeeld omdat ze op de veelgebruikte lijst van Michael Shumate's Hyperizons website voorkomen. Dit levert namelijk een verkleining op van het risico dat ze verwijderd of ontoegankelijk worden.

    Tot slot zal ik me bij de bespreking van de hyperficties nadrukkelijk richten op de structuur ervan. De keuze voor dit aandachtspunt betekent dat allerlei andere vragen die het fenomeen hyperfictie ook oproept, niet behandeld zullen worden. Zo zal ik zal me niet (of minimaal) bezighouden met de vraag hoe lezers ermee omgaan. Ook de vragen die hyperfictie oproept op politiek (publiceren is gemakkelijk en goedkoop en daardoor zeer toegankelijk) en economisch gebied (door de gratis verspreiding) vallen buiten het bereik van deze scriptie.

  • Wat is hypertekst ?
  • Wat is hyperfictie ?