Gevolgen voor de definitie van een tekst Een tekst is in een digitaal medium als hypertekst geen fysiek object meer. Deze virtualiteit heeft een aantal gevolgen. Ten eerste ontstaat er pas een tekst als er acties worden verricht door een lezer. Zonder deze acties, het klikken op links, is er alleen een verzameling bestanden waartussen mogelijke verbanden bestaan. Ten tweede kan een tekst in een digitaal medium door de schrijver voortdurend gemanipuleerd en uitgebreid worden. Deze wijzingen en toevoegingen kunnen een grote invloed hebben op het verhaal of de beoordeling daarvan door de lezer. In zogeheten constructieve hyperteksten heeft ook de lezer de mogelijk de tekst te wijzigen of uit te breiden. Een derde gevolg is instabiliteit. Deze wordt veroorzaakt door het dynamische karakter van de technologie waarmee geschreven en gelezen wordt. Deze instabiliteit kan ongewenste effecten hebben, bijvoorbeeld verkeerde verwijzingen of de ontoegankelijkheid van bepaalde onderdelen van het netwerk. Het netwerkkarakter van een hypertekst zorgt voor het (gedeeltelijk) verdwijnen van lineariteit. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat het begin en het einde van de tekst moeilijker zijn vast te stellen dan in het schriftelijke medium. Hiermee verliezen zij ten dele de retorische functies die ze bij het schrift hadden. Daarnaast zijn ook de grenzen van de tekst niet duidelijk vast te stellen, zeker als er verwezen wordt naar teksten buiten het eigen netwerk. Een laatste kenmerk van hypertekst als tekst is het gemak waarmee verschillende representatiemiddelen gecombineerd kunnen worden. Naast taal kan een schrijver van hyperfictie bijvoorbeeld foto's, tekeningen, geluid en animaties opnemen. Deze blijken verschillende functies te kunnen hebben, variërend van illustratie tot het toevoegen van betekenis en als navigatiemiddel. Een tekst is daarmee niet langer alleen gebaseerd op taal. |