Het netwerk in de narratologie: Virtualiteit Een van de kenmerken van hypertekst is het virtuele karakter ervan. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het tijdelijke karakter van de tekst De tekst kan altijd veranderd en uitgebreid worden. bij hypertekst gaat het altijd om een netwerk aan teksten. Dit versterkt de virtualiteit omdat ook de verbanden tussen de teksten virtueel zijn. Dit geldt ook voor hyperfictie. Om deze reden zal ik virtualiteit in dit gedeelte als aspect van het netwerk behandelen. Doležel merkt op dat: "the fictional world cannot be altered or canceled once its creator has fixed the constructing text" (Doležel, 1998:26). In hyperfictie is de tekst nooit 'fixed' door de virtualiteit van hypertekst. De tekst is altijd uitbreidbaar en veranderbaar. Bij een exploratieve hypertekst alleen door de auteur, in een constructieve hypertekst hebben ook de lezers deze mogelijkheid. In beide gevallen is het nadeel hiervan dat de constructie van de fictionele wereld op losse schroeven komt te staan. De fictionele wereld is constant in aanbouw. Dit gaat ten koste van wat Murray 'immersion' noemt: de onderdompeling in een andere, fictionele wereld (Murray, 1997: 89-99). * Dit is te voorkomen met kunstmatige vastlegging. De schrijver beslist dat zijn tekst 'af' is, verandert er niets meer aan en maakt de lezers duidelijk dat het een afgerond project is. Lies van Richard Pryll is hier een voorbeeld van. Een dergelijke hyperfictie is vergelijkbaar met hyperficties op cd-rom of diskette. Externe links zijn in beide gevallen uitgesloten, omdat het vrijwel onmogelijk is ervoor te zorgen dat ook deze teksten onveranderd blijven. Andere schrijvers vinden de mogelijkheid om veranderingen aan te brengen blijkbaar belangrijker dan de verminderde 'immersion'. Een extreem voorbeeld is Local News van James Jones, dat regelmatig compleet van inhoud en uiterlijk verandert. De lezer krijgt er in dit geval verrassing en variatie voor terug. In een constructieve hyperfictie wordt de lezer tot slot de mogelijkheid geboden zelf mee te bouwen aan de fictionele wereld. * In dit geval vindt er interactie plaats tussen de lezer en de fictionele wereld. De schrijver en andere lezers zullen immers weer reageren op de bijdrage van de lezer. Op deze manier is de lezer in feite sterker 'ondergedompeld' in de fictionele wereld dan gebruikelijk is in het schriftelijk medium. |