Linkstructuren Naast verschillende soorten links (zie hier) zijn er verschillende manieren waarop de links een structuur (ofwel netwerk kunnen vormen. De keuze voor een bepaalde structuur is bepalend voor de vorm van de hypertekst en de keuzevrijheid van de lezer. Dit is vooral in hyperfictie van belang omdat deze twee aspecten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de narratieve inhoud. De belangrijkste structuren in hyperfictie zijn:
Bij een lineaire structuur is de enige keuzemogelijkheid die de lezer heeft 'vooruit' of 'terug'. Wat betreft de structuur zijn er dus weinig verschillen met schriftelijke fictie. De lezer kan soms wel kiezen met welk 'hoofdstuk' hij of zij begint. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Damascene: A Tale for Computer and Compasses van Milorad Pavic.
Bij een vertakkende structuur heeft de lezer steeds de keuze uit een aantal, elkaar uitsluitende mogelijkheden. Een voorbeeld is Lies van Richard Pryll, dat na ieder tekstfragment de keuze biedt tussen 'lies' en 'truth'. In A Maze of Mirrors van K.M.Payne en George Simmers wordt de structuur aangehouden van oude text-adventures. De keuze is dan bijvoorbeeld tussen 'go there' en 'stay'. 24 Hours with Someone You Know… van Philippa J Burne biedt de lezer vergelijkbare keuzen. In hyperficties met een vertakkende structuur zijn de links overheersend praktisch. Een probleem van deze structuur is de exponentiële groei van het aantal benodigde teksten (G. Joyce, 1999: 38-41). Om deze reden komen verschillende paden soms samen. Ook wordt er vaker dan bij andere structuren een einde afgedwongen.
In een multilineaire hyperfictie zijn er verschillende verhalen. Deze, meestal lineaire, verhalen zijn op verschillende manieren te combineren. In een wat Joyce een 'eenvoudige multilineaire' hyperfictie noemt, zijn er aantal lineaire verhalen los van elkaar te volgen. Deze verhalen komen aan het einde van de hyperfictie samen. Een complexere structuur is die waarbij de verhalen met elkaar gevlochten zijn (G. Joyce, 1999: 43). Een voorbeeld daarvan is In the Changing Room van Jackie Craven. In deze hyperfictie zijn er acht personages. Ieder personage heeft zijn eigen verhaal, die te volgen is door steeds op 'next' te klikken. Een verschillend aantal links in de tekst verwijst steeds naar een ander personage, wiens verhaal dan te volgen is. In dit geval wordt meestal gebruikgemaakt van praktische links, zodat de lezer kan kiezen welke verhaallijn hij of zij wil volgen.
Deze term zou ik willen gebruiken voor multilineaire hyperficties waarbij de metaforische links overheersen. Dit is van belang omdat de lezer niet kan kiezen voor een bepaald verhaal, maar door het volgen van links telkens in een ander verhaal belandt. De verschillende verhalen zijn vaak niet strikt lineair, maar hebben bijvoorbeeld een fragmentstructuur. Een voorbeeld hiervan is Hegeriascope van Stuart Moulthrop. In deze hyperfictie worden de verschillende onafhankelijke verhalen aangegeven door het gebruik van specifieke kleuren. Elke pagina heeft verschillende links. Deze kunnen naar een fragment van hetzelfde verhaal verwijzen, maar ook naar een fragment van een ander verhaal of naar een geheel nieuw verhaal. De links geven weinig of geen aanwijzingen over het verhaal waarnaar ze verwijzen. In Hegeriascope heeft de lezer ook de mogelijkheid niets te doen, dan wordt er na het verstrijken van een bepaalde tijd automatisch een nieuwe pagina geladen. * De eventuele wens van de lezer om het gehele verhaal achter elkaar te lezen wordt ook op deze manier niet verhoord, er lijken willekeurige pagina's geladen te worden.
Bij hyperficties met een fragmentstructuur wordt het verhaal verteld met behulp van min of meer onafhankelijke fragmenten. Een voorbeeld hiervan is On the Birthday of a Stranger van Michael Joyce. De fragmenten zijn in deze hyperfictie toegankelijk door de (metaforische) links onder de tekst. Ze zijn in willekeurige volgorde te lezen en geven samen een beeld van 'de vreemdeling' en zijn verjaardag. Deze hyperfictie is een verfijnd voorbeeld van deze structuur: het moment waarop een bepaald fragment gelezen wordt, heeft wel degelijk invloed op de manier waarop de overige informatie beschouwd wordt.
Voorbeelden van deze structuur zijn 25 Ways to Close a Photograph van Tim McLaughlin en My Body & A Wunderkammer van Shelly Jackson. Deze hyperficties bestaan uit min of meer onafhankelijke onderdelen, die oproepbaar zijn met behulp van een montage van bijvoorbeeld grafische afbeeldingen. Bij 25 Ways to Close a Photograph is dit een foto, bij My Body & A Wunderkammer een tekening van een lichaam. Het klikken op een onderdeel roept dan het bijbehorend tekstfragment op. In deze laatste hyperfictie kan men via de tekst ook naar andere onderdelen, maar dit is niet altijd het geval.
Een 'ideeënwereld' heeft overeenkomsten met de complexe multilineaire structuur en de fragmentstructuur. Het verschil is de duidelijkheid van de structuur. Bij een complexe multilineaire structuur zijn de verschillende verhalen van elkaar te scheiden en bij de fragmentstructuur is het duidelijk dat er gewerkt wordt met fragmenten van hetzelfde verhaal. Een ideeënwereld geeft de impressie van het (gedeeltelijk) ontbreken van structuur. Deze hyperficties zijn vaak erg zelfreflexief en complex, en bevatten veel metaforische links. Bij de lezer roepen ze vooral veel vragen op. De 'ideeënwereld' is in vele opzichten de hyperfictievariant van postmodernistische werken. In het geval van een hyperfictie hebben lezers echter nog minder houvast omdat de volgorde van het werk niet vastligt. Zie voor een voorbeeld van een ideeënwereld de bespreking van de linkstructuur in de Unknown
* De eigenschappen van hypertekst: Netwerk |