* De eigenschappen van hypertekst: links
* Functies multimedialiteit

Links in de narratologie

De link is een van de belangrijkste elementen van hypertekst en hyperfictie. Een narratologische analyse van een hyperfictie zal dan ook onderzoek naar de narratieve functies van links en linkstructuren moeten bevatten. Bij de bespreking van de mediumonafhankelijke kenmerken in hyperfictie kwam aan bod dat links gebruikt kunnen worden voor het wisselen van vertellers, focalisatoren of verhaallijnen.(zie vertellers en focalisatie) Voordat de functies van links in een specifieke hyperfictie onderzocht kunnen worden, is het belangrijk dat dit nieuwe kenmerk van verhalende teksten een plaats krijgt in de narratologie.

De voornaamste eigenschap van links is dat zij teksten en tekstfragmenten met elkaar verbinden. In het geval van externe links wordt er een verband gelegd met andere teksten van de auteur of teksten die niet door de auteur zelf geschreven zijn. Dit is echter geen nieuw kenmerk in verhalende teksten: ook in de schriftelijke literatuur wordt er naar andere teksten verwezen. Hiervoor wordt de term intertekstualiteit gebruikt. Bij links gaat het om expliciete intertekstualiteit (uitleg). Het verschil tussen hyperfictie en schriftelijke vormen van expliciete intertekstualiteit is dat de tekst waarnaar verwezen wordt, in het eerste geval daadwerkelijk op het scherm van de lezer verschijnt. De schrijver kan deze tekst op verschillende manieren deel uit laten maken van zijn eigen tekst: zo kan er naar specifieke passages verwezen worden of naar de tekst als geheel. Daarnaast kan de schrijver met een praktische link een duidelijk verband leggen tussen beide teksten of de lezer juist te laten raden naar het verband door een metaforische link te gebruiken. In dit opzicht betekent de externe link een uitbreiding van de verzameling intertekstuele technieken.

In hyperfictie wordt vooral gebruik gemaakt van interne links. Dit zijn links die naar pagina's binnen de hyperfictie verwijzen. Dergelijke links hebben een structurele functie; zij zorgen ervoor dat het geheel aan teksten (of onderdelen daarvan) een verhaal vormt. Deze functie van links is in de narratologie te plaatsen met behulp van de 'possible worlds' theorie:

In hypertext, the text is a network in which the nodes may be compared to worlds and the links to airlines: playing with the text is a perpetual travel from world to world. (Ryan, 1998: 147)
Links zijn op deze manier dus te beschouwen als een explicitering van de toegankelijkheidsrelaties in de 'possible worlds' theorie; de transportmiddelen waarmee de lezer van de ene naar de andere wereld kan gaan. Dit is duidelijk zichtbaar als links gebruikt worden om te kunnen wisselen tussen verteller, focalisator of verhaallijn, zoals vaak voorkomt bij een multilineaire linkstructuur. Bij hyperficties met een vertakkende structuur is het principe van toegankelijkheidsrelaties zeer goed toepasbaar, omdat de links in dit geval letterlijk toegang verlenen tot verschillende, elkaar uitsluitende, mogelijke werelden. Het is wellicht wat moeilijker toepasbaar bij hyperficties die gebruikmaken van metaforische links en linkstructuren die de constructie van werelden bemoeilijken, zoals complexe multilineaire structuren en ideeënwerelden. Als Ryan hypertekst verbindt met postmoderne werken, doelt zij waarschijnlijk op hyperficties uit deze categorieën.(zie hyperfictie en postmodernisme) * De thematisering van de constructie van werelden en toegankelijkheidsrelaties maakt deze concepten tegelijkertijd minder bruikbaar.

  • Mediumafhankelijke kenmerken: het netwerk
  • Links in The Unknown